dinsdag 25 oktober 2016

Mama aap

Het bloggen is wat naar de achtergrond verdwenen.
Enkele maanden geleden kon ik er niet genoeg van krijgen, ik schreef wel elke dag een tekst. Nu is er in mijn agenda en hoofd (én in mijn living) zo weinig ruimte, dat ik elke plek benut voor wat persoonlijke rust. Of zo zou het idealiter moeten zijn. Want de persoonlijke rust is momenteel zeldzaam. De lege ruimtes zitten overvol.
Ik neem geen tijd meer om te schrijven.

En net dan komt dochterlief met zo’n binnenkopper, zo’n perfecte aanzet voor een blog.
Dus de plannen voor deze avond moeten een beetje schuiven, eerst opschrijven, dit gesprekje! :-)

We waren bezig met het avondritueel, boven in de badkamer.
Norah staat haar peinzende blik in de spiegel te bestuderen.

‘Mama’, zegt ze, ‘Oma Marjan is jouw mama hé? En Oma Yvette is de mama van oma Marjan hé?
 Hebben alle mama’s een mama?
‘Ja’, zeg ik, ‘alle mama’s hebben een mama.’
‘Dat is toch raar’, zegt Norah, ‘want welke mama is er dan begonnen? Er moet toch één mama de eerste zijn, maar wie was dan haar mama?’
De kip of het ei, zo ver zijn we.

In een notendop leg ik Darwins theorie uit. Dat wij afstammen van de apen en dat de apen steeds rechter gingen lopen, steeds groter werden en steeds minder haar hadden.
Norah kijkt sceptisch. ‘Was jij vroeger een aap?!’, vraagt ze.
Haar blik verraadt dat ze dat idee niet zo leuk vindt.
‘Nee hoor!’, lach ik, ‘maar meer-dan-duizend mama’s geleden, waren de mama’s wel apen.’
Ineens vind ik het scheppingsverhaal niet zo slecht klinken.
Ik staaf het ongeloofwaardige apen-verhaal met enkele beelden die ik van google pluk.

Norah vindt het maar een bizar idee. Maar ze vindt het wel een gezellig gesprek.

Terwijl ik de tandenborstels klaarmaakt, kijkt zij verder naar foto’s van apen en mensen. En alle fases tussenin.
‘Ga je nog eens iets vertellen dat ik niet weet?’, vraagt ze.
‘Zoals…’
Haar ogen zoeken een houvast. Ze heeft geen idee wat ze nog wil weten, maar ze heeft wel zin om nog veel te babbelen.
‘Zoals: wat was er vòòr er tandpasta bestond?’

Norah heeft geluk. Op haar totaal onnuttige vraag ken ik wel een nuttig antwoord.
‘Vroeger poetsten de mensen hun tanden met pipi’, zeg ik.
Norahs ogen gaan wijd open. De neus gaat lichtjes omhoog, de wenkbrauwen iets korter naar elkaar. Ondertussen brult de elektrische tandenborstel in haar mond.

‘Bah!’, roept ze, terwijl ze het roze schuim uitspuugt.
Ze schudt meewarig het hoofd.
‘Wij heven toch wel geluk hé, dat wij tandpasta hebben die naar aardbeien smaakt!’
Ik lach. Hopelijk wordt het tandenpoetsen nu een privilege, eerder dan een sleur.

In bed trek ik Norahs Hello Kitty deken tot net onder haar kin.
‘Mama, moest jij vroeger jouw tanden poetsen met pipi?’, vraagt ze stil.


Dat er evolutie is geweest, daar is Norah al uit, maar aan haar tijdsbesef moet nog gesleuteld worden.
Ik heb zonet een klein meisje in bed gelegd met het idee dat haar mama vroeger een aap was die haar tanden poetste met pipi. Het worden topdromen vannacht, zeker weten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten