Dat er nog een stoel over was, in die giga Feryn-mobiel, merkte ik op. Ik wist wel dat zusterlief geen grote plannen had om haar kroost nog uit te breiden. Maar ik polste even naar Norah’s mening hierover. Want die had ze.
'Norah, zou je dat fijn vinden? Nog een klein broertje of zusje?'
'Nee, ik wil graag een grote broer of grote zus. '
'Oei, dat zal moeilijk gaan, lieve schat. Dat zou betekenen dat je mama een kindje in haar buik zou dragen die straks al naar het tweede leerjaar gaat. Weet je nog hoe groot mama’s buik was toen Bores erin zat? En Boresje was zo’n inimini baby.'
Norah begreep snel de onmogelijkheid van de zaak. Al was ze nooit echt goed geweest in het inschatten van verhoudingen. Zo stelde ze ooit voor dat in de nestkast in onze tuin die voor huismussen bedoeld is, flamingo’s hun nestje zouden bouwen. Als dat kon, was zo’n kind van 8 in mama’s buik misschien ook niet zo’n gek idee.
'Maar ik bedoelde eigenlijk een broer of zus die niet meer broer of zus wil zijn van zijn eigen broer of zus en dan bij ons kan wonen. '
Heerlijk, zo’n lekker praktische overwegingen. Alleen, hoe vind je zo iemand? Iemand die zijn eigen gezin meer dan beu is en het wel fijn vindt om een nieuw leven te starten in Feryndorp. Misschien moest ik het niet zo ver zoeken.
'Mag ìk jouw grote zus worden, Norah? Zou je dat fijn vinden?'
Norah keek me verrast aan. Ze giechelde wat, niet zeker of ze het wel een leuk idee vond en concludeerde:
'Maar tante Lize, jij kan toch helemaal niet mijn grote zus zijn? Jij bent al een mens!'
Dat klopt. Ik ben er een. Weeral gelijk, dat kleine dametje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten