maandag 14 maart 2016

Hoetteslape?

Jonge ouders herkennen het ongetwijfeld: de nachten waarbij je verlangt om op te staan. Gewoon omdat tranen drogen en snotten wegvegen zoveel minder lastig is als je al wakker was.
De nachten waarbij je ’s ochtends niet meer weet hoe vaak de bekers water gevuld werden, en hoe het komt dat dochterlief een verse pyjama draagt. Dat er 2 vuile pampers naast je liggen, en je je slechts vaag kan herinneren dat zoonlief zijn darmen overuren draaiden. Dat de thermometer en Perdolan op de vensterbank een kleine reminder zijn voor de nachtelijke interventies.

Vannacht was zo’n nacht. Zo’n nacht waarbij ik de eerste keer moest opstaan, exact een half uur nadat ik in slaap was gevallen. Dat was dan het beste deel van de nacht.



Norah moest hoesten, en geraakte er zonder een bekertje water, een lepeltje siroop en een muntje om de kriebel te stoppen niet uit. Het bekertje water en het muntje herhaalden we 4 keer die nacht. Bovendien had ze een nachtmerrie, die ze vol overtuiging met mij wou delen. Iets met een boerderij en mama die boos was.
De reden van mijn boosheid in haar droom is me ontgaan, maar ze was in elk geval onder de indruk.
O ja, er was ook een hond die haar naam blafte en steeds dichter kwam.

‘Mamaaaaa, mag ik nog iets zeggen?’ zei ze.
‘Ja’, zei ik.
En mijn vermoeide hoofd hervatte de slaap. Hopelijk was de mededeling niet van levensbelang.

Rube had het weer op zijn longen. Zelfs na 3 keer puffen kon je hem waarschijnlijk tot buiten horen kraken en piepen. Bovendien was er koorts. En die koorts zorgde voor erg levendige dromen.

De nacht vulde zich met kleine schreeuwtjes, luid gelach en triest gehuil.
‘hahahahaaaaaaaa’
‘Neeeeeeeeeeeeee!!!’
Nachtbrakertjes halen overdag wat slaap in
Kip moet komen! Nee, poesje, nee! Ikke pakken’
‘Isse grote glijbaan!’
‘Rube doen! Nee Norah! Rube doen!’
‘Ik willeruuuuiiiiit!!’


Bores zijn buikje wilde niet in nachtmodus gaan. Maar ondanks de 4 voedingen en 3 verse pampers, sliep hij het best van ons allemaal.

De koffie is geen luxeproduct vandaag, maar een middel van levensbelang.

Gelukkig wordt het humeur bij onze kinderen niet bepaald door al-dan-niet-goed-geslapen. Daar waar vele ochtenden in aanmerking komen voor een GAS-boete wegens geluidsoverlast, was de ochtend vandaag een topper.
‘Ooooooh, hoetteslape!’ zegt Rube voldaan als ik hem wakker maak. ‘Goed geslapen’ dus. Heel stiekem sluipt er een klein trekje West-Vlaams in zijn kinderlijk taaltje.
'Hoetteslape?’ vraagt hij me. Verder dan een kleine frons en een groen lachje kom ik niet.

Ik bereid me voor op nog een extra portie West-Vlaams binnen 4 weken. Dan start hij op school.
Norahs eerste schooldag ging vlot gepaard met enkele woorden en accenten die we nooit eerder uit haar mond hoorden.
’Tis ier alsan tselste!’ zei ze, als ze thuis kwam, ‘haai keer allemaal rustig zijn?’
Om dan met het nodige gegiechel te verkondigen dat ze moest ‘piesn’.

Hoetteslape valt eerder onder de categorie ‘kindertaal’ dan ‘West-Vlaams’. Voorlopig.
Hopelijk mogen wij morgenochtend evengoed ons beste West-Vlaams bovenhalen.
De vervoeging van ‘ja’ zou na ‘hoetteslape?’ niet misstaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten