maandag 7 maart 2016

Kinderhandjes

Norah

7.11u, verdorie, we hebben ons verslapen.
Niet zo gek eigenlijk. Bores heeft vannacht zeker 8 keer gedronken, Rube's droom over de glijbaan was zo levensecht dat hij het letterlijk uitschreeuwde en Norah kon met haar hoest weer de gemiddelde zeehond onder tafel blaffen.

We hadden het op voorhand kunnen weten. Ook het verkeerde been heeft een favoriete uur. Zo rond 7 uur is het gegarandeerd prijs. Aan haar blik zien we dat àlles nu verkeerd zal zijn. Dit is het moment waarop ze in een vlaag van woede zou durven verkondigen dat roze lelijk is. Zò erg is het.

‘Handjeeeeeeeee!!’
‘Jij moet mij EERST aankleden!’
roept ze. Gezien ik niet van plan ben mezelf weer uit te kleden, schenk ik weinig aandacht aan haar wensen.
‘Ik wil die T-shirt ONDER mijn hemdje!
‘Ik ga ZELF mijn T-shirt aandoeoeoeoen!
‘JIJ moet mij helpen!’
‘neeeeeee, dat kleedje is lelijk!’
‘Ik wil het kleedje TOCH aandoen!’


‘Jij moet een onderbroek pakken!’
‘Nee, ik wel eerst zelf kiezen!!’
‘Jij moet naast mij staan als ik kies!’
‘HANDJE GEVEEEEEEENNNNN!!’

‘Jij moet (pas op, dit is een toppertje) een handje geven en met jouw rechterhand de onderbroekjes omhoog kan houden zodat ik met mijn linkerhandje een onderbroek kan pakken!!’
Norah voert de dialoog vooral met zichzelf. De zinnen volgen elkaar zo snel op dat ik niet verder geraak dan enkele verwarde (en geïrriteerde) blikken.
De sfeer zit er alweer dik in.

Beneden vliegen de koffiepads in het rond, en voor 1 keer word ik niet gelukkig van de geur van verse koffie. Mijn ochtendhoofd heeft geen zin in stofzuigen, het koffiegruis krijgt vrij spel.

‘Handjeeeeeeeeee!’ roept Norah.

Het gekrijs nestelt zich als een bourdon achter ons gesprek.
Eigenlijk wilden we op 6 december een hand cadeau doen, in papier ofzo, om de tienmiljoen keren dat Norah om een handje roept met een lach te overbruggen. Dat vonden we zelf supergrappig (mopjes van vermoeide ouders zijn niet altijd even geweldig). Maar de Sint was het met zijn drukke hoofd vergeten. De sukkelaar.


Bores

Ondertussen zit Bores als een klein kuikentje in zijn stoeltje. Zijn hoofdje komt wiebelend boven de tafelrand. Geconcentreerd bestudeert hij zijn handje. En hij kijkt verrast als hij het naar zijn mond brengt.
Met zijn andere hand raakt hij voorzichtig de dikke vingertjes aan. Hij lacht. De ontdekking dat dat gekke dingetje van hém is, vindt hij geweldig.

Zou hij ook ooit tot zo’n punt komen, dat die kleine handjes een reden tot schreeuwen zijn?
Dries en ik drinken onze koffie leeg. We lachen vertederd om de verwonderde blik.

Geleidelijk aan verstilt de achtergrondmuziek.
Norah doet heel erg haar best om zo boos mogelijk te kijken en zet zich bij ons aan tafel.
‘IK wil naast Bores zitten’, zegt ze.
Als we niet kijken, gunt ze haar schattige broertje een kleine glimlach.
De ochtend kan beginnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten