zondag 22 mei 2016

een steeltje verdriet

‘Mama,’ zegt Norah, ‘als je dood gaat, val je dan snel of traag naar beneden?’
Ik kijk verwonderd.
‘Waarom denk je dat je naar beneden valt als je doodgaat?’
Norah werpt een schuldige blik en giechelt een beetje verlegen.
‘Is dat niet zo?’ vraagt ze.
‘Ik dacht dat gewoon…’

Ze twijfelt even en ik zie haar gedachtenmolen druk werken.
'Ik denk dat dat echt zo is. Dat je dan heel snel valt. En ik denk dat dat niet leuk is, omdat je je niet kan vasthouden.'

Wat later op de dag zit Norah bleek te wachten op het bed. Ze is klaar met het aantrekken van haar pyjama, en dan rent ze snel naar de kamer om zich te verstoppen onder de dekens.
'Ik ben klaaaaaaaaar!' roept ze dan. Zodat wij - ouders die uiteraard niet doorhebben dat Norah al de badkamer uitgevlucht is - zouden denken dat Norah op toilet zit.
Naar gewoonte komen we de kamer binnen en vragen we ons luidop af waar Norah is. We opperen dat ze waarschijnlijk nog op toilet zit en stellen voor om toch maar zonder haar aan het verhaaltje te beginnen.
En vaak meent Dries dat dat het ideale moment is om de lakens te wassen, waarop hij de hele boel, inclusief de in-de-lakens-verstopte-kindjes over zijn schouder zwiert en de kamer uitstapt.
Hilariteit alom.

Vandaag niet.
Norah zit gewoon op bed te wachten en haar lip trilt.
'Oei', zeg ik een tikkeltje ironisch, 'ga je weer wenen?'
'Maar...' slikt ze stil.
De kikker in haar keel verraadt het échte verdriet.
'Ik mis oma zoooooo!' schreeuwt ze. En ze zet het op een machteloos gehuil.
Onmiddellijk overvalt mij een schuldgevoel over mijn ironie. Soms zou ik vergeten dat ook Norah iets te verwerken heeft.
Net als bij mij gingen de eerste maanden verrassend goed. Maar alsof de langer wordende dagen een omgekeerd effect hebben, komt de klop de laatste dagen extra hard aan.

'Oma is weg,' snikt Norah, 'en ik heeft ons groot bed niet getoond!'


Dit weekend plantte ik 3 zonnebloemen in de tuin. Mama's lievelingsbloemen (en zoveel meer dan dat). Ze stonden zo mooi te bloeien, ik kon er niet aan weerstaan.
1 dag stonden ze te schitteren, de dag erna voelde zoonlief een onweerstaanbare drang een bloem te plukken. De emoties die ik daarbij voelde waren groter dan een bloempje waard is.

'Mama isse drietig', zei Rube 's avonds in bed.
'Ik is een bloeme plukt.'
Ik was verdrietig, ja. Heel erg zelfs.
'Maar ge moet niet boos zijn op dat manneke,' zou mama zeggen. 'Dat kindje weet toch niet waarom hij wél een paardenbloem en géén zonnebloem mag plukken?'

'Dat was niet leuk hé', zeg ik tegen Rube. 'De andere bloemen gaan we mooi laten staan.'

Norah ligt stil te luisteren.
'Misschien groeit er wel een nieuwe bloem aan de steel,' zegt ze.
En samen geven we de volgende ochtend de steel een beetje water.
Met haar nieuwe gieter, in de vorm van een flamingo. Uiteraard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten